vastlopen, geen voortgang kunnen hebben, mislopen; eig. te spaak, d.i. op een spaak lopen (vgl. pal staan), gezegd van een ronddraaiend wiel dat tegen een spaak (d.i. stok) loopt en niet verder kan? De uitdr. is sinds 18de e. bekend. Fri. to speak runne. Vgl. Antwerps in dezelfde zin op een spie lopen. Elders: spanker lopen (te Monnikendam). Fr. tourner mal; aller de travers; cela bâte mal; Hd. schief gehen; ins Stocken geraten; Eng. to go wrong; to turn out badly; to come to naught.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk