Gepubliceerd op 30-07-2020

Iemand zijn paspoort geven

betekenis & definitie

hem uit zijn dienst ontslaan, wegsturen; vooral van de militaire dienst gezegd (een gepasporteerd militair). Paspoort is in dit verband oorspr. de autorisatie om zich buiten zijn garnizoensplaats te mogen begeven, een verlofpas, en vervolgens om voor goed te mogen vertrekken, de dienst te verlaten. Bij overdracht werd de uitdr. ook gebruikt van een meisje dat haar vrijer bedankte, hem de bons gaf. Het znw. paspoort is ontleend aan het Fr. passeport en komt bij ons sedert de middeleeuwen voor. Vgl. Hd. einem den Laufpass geben; Fr. donner à quelqu’un son congé; Eng. to dismiss a person.

< >