Gepubliceerd op 30-07-2020

Iemand verlakken

betekenis & definitie

hem bedriegen; reeds Mnl. enen verlacken. Eig. iemand verstrikken, daar dit werkw. verlakken een afleiding is van het znw. lak in de zin van strik (Fr. lacs). Zie b.v. Mariken van Nieumeghen vs 587: „lek sal, eer een iaer, meer dan duysent sielen verlacken”. Syn. iemand pieren, een afleiding van het znw. pier, dat vroeger voorkwam in de zin van strik, klem, boei. Vgl. Fr. coller, enfoncer, leurrer quelqu’un; mettre qqn. dedans; Hd. einen lackieren (afgel. van het znw. Lack, hars), dreinlegen, leimen; Eng. to take a person in; to do a person brown; to gun a person (Amer.).

< >