Gepubliceerd op 30-07-2020

Een zondagskind

betekenis & definitie

een gelukskind (Lat. fortunae filius). Eig. een kind dat op zondag geboren is; men geloofde vroeger dat zo iemand geesten kon zien en in het boek der toekomst kon lezen. Wellicht is zondagskind (Hd. Sonntagskind, ook Freitagskind), een verchristelijking van het vroegere heidens-germaanse Donnerstagkind, dat onder de bescherming van Donar stond en eveneens geesten kon zien. Dat thans aan een zondagskind nog bijzondere gaven worden toegekend, blijkt uit een gedichtje van Hélène Lapidoth-Swarth, dat aldus begint:

Ik toog door ’t Leven met mijn hazelroe
en zocht mijn schat en werd van ’t zoeken moe,
en ’k wist toch dat alleen een Zondagskind
in ’t levens woud verborgen schatten vindt.

In sommige streken van Zuid-Nederland spreekt men van een Goedvrijdagskind. Ook elders, bij de Luikerwalen en in Polen, bestaat het geloof dat een kind, op Goede Vrijdag geboren, een gelukskind is. In het Afrikaans betekent zondagskind huichelaar, iemand die zich beter voordoet dan hij is. Vgl. Fr. un enfant gâté de la fortune; le fils aîné de la fortune; le fils de la poule blanche; Eng. to be born under a lucky star; to be born on a Sunday.

< >