een middagslaapje doen, tukkebollen of ook tukken, zoals de Vlamingen zeggen. Dit znw. behoort, evenals het bovengenoemde adjectief, bij het ww. tukken in de zin van talmen, dralen, toeven, slapen; vgl. het Zuidndl. een trek, een treksken, een trok doen, geheel in dezelfde zin als een tukje, een tuksken doen, halen, dat
eveneens in Vlaanderen niet onbekend is1). In de Zaanstreek en elders in Noord Holland spreekt men van ’en tokkie doen, een hazetokkie, een middagtokkie, en kent men een ww. tokken, een slaapje doen, ook in zich vertokken, zich verslapen. Fra. faire un (petit) somme; piquer son chien; Hd. ein Schläfchen halten, machen; Eng. to take (of catch) a nap, forty winks; to snooze.
1) Vercoullie leidt tukje af van dial. tukken, tukkebollen, wegens de tukken van het hoofd van hem die zittend slaapt. Vgl.tlan het Fri. knip(per)ke, middagslaapje.
Gepubliceerd op 30-07-2020
Een tukje doen
betekenis & definitie