Gepubliceerd op 30-07-2020

Een raddraaier

betekenis & definitie

een der aanvoerders, aanstokers, bewerkers van enig kwaad, inz. van een oproer; eig. degeen die het rad draait, waardoor een machine (oorspr. als molen gedacht?) in beweging wordt gebracht. Het woord is niet oud (19de eeuw); in de 17de eeuw vindt men in soortgelijke bet. werveldraaier (Vondel, Rommelpot 167), dat echter op een andere beeldspraak berust (hij die de wervel van het hek omdraait, zodat het hek van de dam raakt?), evenals Hd. Rädelsführer (hier betekent, volgens Grimm, Rädel of Rädlein een kring, troep, rot soldaten; Kluge verklaart dit woord door „kleiner Kreis zusammenstehender, Reihen, Tanzlied”). Vgl. het Eng. ringleader (ook in gunstige zin); Fr. meneur, boute-feu.

< >