hetzelfde als door de ben, de mat, het net vallen, iets moeten bekennen dat men eerst heeft geloochend. Vgl. in de middeleeuwen van der carren vallen, met zijn mond vol tanden staan, geen bevredigend antwoord kunnen geven; 16de eeuw van den planc vallen, voor de verleiding bezwijken (eig. in ’t water vallen). Op de oudste plaatsen waar de uitdr. voorkomt, betekent zij in algemene zin: niet slagen, daarna: beschaamd staan, met schande van iets afkomen; ook zijn bewering niet kunnen staande houden. De uitdr. kan ontleend zijn aan een geval dat men staat of zit in een mand met zwakke bodem, waardoor men eindelijk heenzakt, waarbij men dus zijn steunpunt verliest en zich niet staande houden kan. Inderdaad schijnt men vroeger wel een ongewenste vrijer in een mand met zwakke bodem opgehesen te hebben, waardoor hij heen moest zakken; vandaar dat door de mand vallen ook de betekenis had van een blauwtje lopen (vgl. een korf krijgen); van iemand die zakt bij een examen zegt men in Z.-Nederl. ook hij valt erdoor gelijk door een mande zonder boom.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk