bij gemis van een geringe zaak, waaraan men behoefte heeft, is men genoodzaakt iets van veel meer waarde in de plaats te gebruiken; dikwijls in schertsende zin gebezigd. De korst van pasteien, taarten enz. is het omhulsel, dat niet bestemd is om gegeten te worden; ook noemt men pastei grof zemeldeeg dat om roggebrood werd en nog wel wordt gelegd, teneinde het aanbranden te verhoeden, en dat ook om ham of „vol au vent” wordt gedaan. Oorspr. wil de uitdr. dus zeggen: zich behelpen met iets minders; later, doordat men vooral aan de pastei dacht en korstjes van pastei als iets lekkers opvatte, heeft zij de tegenwoordige betekenis aangenomen. Het WNT 12, 728 neemt aan dat de uitdr., die al uit de 16de e. bekend is („Cursten van pasteyen is goet broot”, Goedthals) van den beginne af schertsend is gebruikt. Vgl. Fr. croûte de pâté vaut bien pain; faute de grives on mange des merles; Hd. wenn man kein Brot hat, soll man Kuchen essen', Eng. if you can’t crumb, you must eat crust.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk