Tot in de achttiende eeuw was dit een opslagplaats van hout.
Blijkens een keur van 1663 mocht deze houtwal alleen worden afgesloten met een hek. Verondersteld wordt dat een houtkoper, De Graaf geheten, hier zijn houtwerf had, vandaar De Graafs hek en vervolgens ’s-Gravenhek.Tegen het einde van de achttiende eeuw komt de naam voor het eerst voor.