Gepubliceerd op 02-07-2025

Hij vangt bot.

betekenis & definitie

[Volgens WINSCHOOTEN beteekent dit: „slip krijgen, misdobbelen;” volgens V. ALKEMADE: „dat ijmand zijn oogwit gemist heeft;” volgens TUINMAN: „hy zal afgewezen worden;” volgens den Verhandelaar in de Letteroef.: „den neus stooten, den wind van voren krijgen, leelijk ter haring varen, of eene onaangename teleurstelling, eene onverwachte afwijzing, hekeling of smadelijke bejegening ondergaan door woorden of daden, of beide te gelijk;” volgens V. EIJK: „slecht in zijn oogmerk slagen,” en eindelijk volgens DE JAGER: „slaag krijgen.” Alles waar; maar „bot vangen heeft met den visch bot niets gemeen,” zoo als DE JAGER aanteekent, omdat V. EIJK het onder de spreekwoorden der genoemde vischsoort had opgenomen. Dat deed ook de Verhandelaar in de Letteroef., waarom hij geen’ goeden zin aan de spreekwijze wist te geven, en verwonderd vraagt: „hoe is ze ooit in de wereld gekomen?” TUINMAN spreekt van „de dubbelzinnigheid van 't woord bot, dat eigentlijk een platvisch beduid en ook een bots of wederstuiting, van botten, botzen.” Maar bot vangen, als men aan visch denkt, kan immers niets onaangenaams zijn! Wij vinden dan ook reeds bij WINSCHOOTEN: dat „bot hier beteekend botmis, gants en gaar niet”].

< >