[„Om dit wel te verstaan,” zegt V. EIJK, „moet men zich een vaartuig voorstellen, dat in een’ holle zee of op een’ onstuimige rivier zwaar zeilt, zoo dat het water over het dek stuift, en al, wat zich daarop bevindt, door en door nat maakt. Oogenblikkelijk vindt men er dan het beeld van een’ beschonken man in.” Het ligt evenwel nog niet zoo geheel voor de hand, om, met V. EIJK, het genoemde beeld te vinden. Als men ’t er niet zoo parforce in zoeken wil, komt men al ligt langs eenvoudiger weg tot het doel. De drinkebroêrs nemen het althans zoo hoog niet op, als zij hun verlangen naar den sterken drank aldus te kennen geven: Laat het komen, al was het zoo digt als stofregen].
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk