het goedkeuren, goedvinden, onderschrijven. Ontleend aan de gewoonte der wereldlijke en geestelijke heren van vroeger om besluiten die zij moesten bekrachtigen, met hun zegel te voorzien, d.w.z. hun zegel, in was gedrukt, door koorden, banden of repen perkament aan de brieven of charters te bevestigen, te hangen, ze te bezegelen.
Toen men in de tweede helft der 16de eeuw het gezegeld papier uitdacht, kwamen de papierstempels in gebruik. In vroeger tijd sprak men evenwel ook van zijn zegel steken aan iets, daar men, als het zegel met dubbele stroken perkament, staarten genoemd, aan de brief bevestigd werd, deze door een insnijding stak, welke in de dubbel gevouwen onderkant van de brief was aangebracht. Thans, nu het zegel op de brief gedrukt wordt, zeggen we ook: zijn zegel op iets drukken of zetten. Eng. to set one’s seal to a thing of to pull the seal upon a thing (het Fr. mettre le sceau à quelque chose betekent: de kroon zetten op iets.)