er de vrije loop aan laten, er naar hartelust aan voldoen. Bot betekent in deze uitdr. uiteinde, eind, stuk, Fr. bout (ouder bot), en wel bepaald het vooreind van het ankertouw, dat zich buiten boord bevindt wanneer een schip ten anker ligt; vervolgens ook touw waaraan een vlieger opgelaten wordt en eindelijk in het algemeen touw, zodat botvieren eigenlijk wil zeggen: het touw vieren, laten uitlopen; nog in de 19de eeuw is deze eigenlijke toepassing bekend; „de kinderen vieren hunne vliegers zoo lang bot, als het snoer rekken kan” (Fokke Simons); thans alleen in het figuurlijk gebruik, dat sinds begin 17de e. bekend is.
Fr. lacher la bride ä ses passions; Hd. seinen Leidenschaften frönen of den Zügel schiessen lassen; Eng. to give (the) reins to one's passions.