van niets weten, een domoor zijn, geen a voor een b kennen; eig.: van rechts noch links weten. Hot is een voermanswoord ter aandrijving van het lastdier, en wel naar de rechterzijde, gelijk her of haar naar de linkerzijde; in de 17de e. gewoon in verb. als: de een wil hot, de ander haar, vgl.
Zuidndl. hot en haar zijn, overal zijn; hot noch haar willen, onwillig zijn. Hd. er weiss weder Hott noch Hisf, Eng. not know chalk from cheese of a hawk from a handsaw.