een regeringsbetrekking vervullen of krijgen; in de staats- of stadsregering zijn, aan het bewind zijn of komen. Sinds beg. 17de e. bekend.
De regeringspersonen in de bestuurscolleges van de Republiek en de steden zaten op kussens, voorzien van het wapen der stad, provincie, enz. Zuidndl. op de kussens zitten. Vgl. Fr. être assis sur les fleurs de lis, een hoog rechterlijk ambt bekleden; Eng. to reach (be elevated) to the woolsack, Lord Kanselier van het Hogerhuis worden; dial. cushion-man, voorzitter.