in orde zijn, meestal met ontkenning. Onder de haak moet men hier verstaan de winkelhaak, die de timmerman gebruikt voor het uitzetten of afschrijven van rechte hoeken.
Zo kreeg in den haak de betekenis van: een zuivere rechte hoek makend, haaks, en vandaar figuurlijk: in orde, zoals het behoort. Tenminste sinds beg. 18de e. bekend. Vgl. Fr. n’être pas en régie, comme il faut, Hd. im Lote (dial. im Blei) sein, in orde zijn; Eng. to act on the squares, handelen zoals ’t behoort; to be out of squares. In gelijke zin wordt, in gemeenzaam spraakgebruik, gezegd haaks, als in: hou je haaks; alles haaks?