overdr. aanduiding van een kostbaar, dierbaar bezit, enig in zijn soort voor de bezitter. Dit gebruik is, evenals het voorgaande, ontleend aan de bijbel, nl. aan 2 Sam 12:3, waar, in de Statenvert., sprake is van een ooilam, d.i. eig. een wijfjeslam: „De arme hadde gantsch niet, dan een eenich kleyn oylam het at van sijne bete, ende dronck van sijnen beker, ende sliep in sijnen schoot, ende het was hem als eene dochter.”
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk