hem doen sterven. Deze uitdr. vindt haar oorsprong in de klassiek-mythologische voorstelling van de schikgodinnen Clotho, Lachesis en Atropos, welke laatste de levensdraad, door de eerste twee gesponnen, zou doorsnijden op het ogenblik dat voor iemands dood bestemd is.
Deze voorstelling is niet in de oudheid aangetroffen, doch dagtekent pas uit de middeleeuwen. Hiernaast iemands levensdraad is afgesponnen, zijn einde is daar, hij gaat sterven, of wel: hij is gestorven. Fr. couper, trancher le fil de la vie à quelqu'un; Hd. einem den Lebensfaden abschneiden; sein Lebensfaden is abgesponnen; Eng. to cut the thread of a person’s life.