zij zijn het in alles eens, trekken één lijn; vooral in het kwade gezegd. Reeds bij De Brune: „Het zijn twee billen in een broek.
Het zijn twee handen op een buyck”. Met de twee handen worden de beide met elkaar overeenkomende, een stel, een paar vormende handen van één en dezelfde persoon bedoeld. Vgl. Fr. deux têtes dans un bonnet', Hd. zwei Finger an einer Hand sein; Eng. to be hand and (of in) glove (together); two faces under one hood. — In dezelfde zin (minder gewoon) dat is hoed en rand, zo onscheidbaar als de rand het is van de hoed.