iemand of iets zeer onaangenaam vinden, het land hebben aan iemand of iets, er de pest, een puist aan hebben. Vermoedelijk is dit mier de gewestelijke, vooral in het oosten voorkomende benaming voor een runderziekte, het bloedwateren.
Meer in het alg. moet onder mier in eig. zin worden verstaan vurigheid of scherpte in het bloed, jeuking, kriebeling. Vgl. in nagenoeg dezelfde zin het zuur hebben aan iets, eig. opbrekend maagzuur.