Verdelgen. De NV gebruikt het woord niet meer, maar spreekt van verdelgen, uitroeien, te gronde richten e.d.
De zondaars zullen van de aarde verdaan worden, en de goddeloozen zullen niet meer zijn (SV, Ps. 104: 35).
CV en WV: ‘...van de aarde verdwijnen’.
Vgl. SV, Deut. 11:4, Joz. 24:20, Job 4:9, Jer. 18:7, Ez. 30:13 en Dan. 7:26.
Opm.: in de omgangstaal kennen we het wederkerende werkw. zich verdoen, zelfmoord plegen.