(Gr. psalmos) Lied, bij snarenspel gezongen. Het boek der psalmen in het OT bevat 150 liederen: lofzangen, gebeden, klaagliederen, leerdichten, bedevaartsliederen enzovoort. Ze worden onder andere toegeschreven aan David, Mozes en Salomo. Sommige zijn anoniem. Verschillende opschriften geven wellicht aanwijzingen voor de liturgische voordracht.
Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een psalm van David (Ps. 4:1). Voor de koorleider. (Op de wijze van:) Verderf niet. Een psalm van Asaf. Een lied (Ps. 75:1).