Luipaard (Panthera pardus). Het beest uit de zee wordt in de Openbaring als volgt beschreven:
En ik zag uit de zee een beest opkomen met tien horens en zeven koppen; en op zijn horens tien kronen en op zijn koppen namen van godslastering. En het beest, dat ik zag, was een luipaard gelijk, en zijn poten als van een beer en zijn muil als de muil van een leeuw (Op. 13:1-2).
In de SV: ‘en het beest, dat ik zag was eenén pardel gelijk’. De CV noemt het dier ‘een panter’, de WV ‘een luipaard’.