Bron van kracht en bezieling.
Christus tot zijn discipelen:
Gij zijt het zout der aarde (Mat. 5:13).
Opm.: zout was een belangrijke stof en had in de oudtestamentische tijd een grote symbolische betekenis. Een ‘zoutverbond’ (Num. 18:19 en 2 Kron. 13: 5) werd gekenmerkt door trouw en duurzaamheid. Elke offergave moest worden gezouten (Lev. 2:13). Pasgeboren kinderen wreef men in met zout (Ez. 16: 4). Met zout maakte men slecht water ‘gezond’ (2 Kon. 2:20-21).