De slavernij verbreken, zich vrij maken. Toen Esau zich bij zijn vader beklaagde over Jakob, die hem het eerstgeboorterecht had ontnomen en hem de vaderlijke zegen had ontstolen, sprak Isaak:
...ver van de vette streken der aarde zal uw woonplaats zijn, en zonder dauw des hemels van boven. Maar van uw zwaard zult gij leven en uw broeder zult gij dienen. En het zal geschieden, wanneer gij u krachtig inspant, dat gij zijn juk van uw hals zult afrukken (Gen. 27:39-40).
Vgl. Jes. 9:3, 58:6, Jer. 2:20, 30:8 en Nah. 1:13.