Iemand die rustig leeft, wars van alle drukte. Soms in ongunstige betekenis een stiekemerd, iemand die niet helemaal te vertrouwen is. In het OT, in een gebed om hulp tegen de valse vijanden, is de uitdrukking evenwel gebruikt in gunstige zin, namelijk in die van rustig levende burgers. Waarlijk, van vrede spreken zij niet, en tegen de stillen in den lande beramen zij bedrieglijke dingen (Ps. 33:20).
stof
Geringschattende benaming voor al het aardse, vooral ook voor dat waaruit het lichaam bestaat. Uit de paradijsvloek:
...in het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren (Gen. 3:19). En uit Prediker:
...en allen hebben enerlei adem, waarbij de mens niets voor heeft boven de dieren; want alles is ijdelheid, alles gaat naar één plaats, alles is geworden uit stof, en alles keert weder tot stof (Pr. 3:19-20).
Vgl. Job 10:9, 34:15, Ps. 104:29 en Pr. 12:7.