Een gemene vent, een treiteraar. Moab was de zoon van Lot en diens oudste dochter. Hij werd de stamvader der Moabieten, die een vruchtbare landstreek ten oosten van de Dode Zee bewoonden, steeds met de Israëlieten op gespannen voet stonden en hun onder meer doortocht weigerden.
En de beide dochters van Lot werden zwanger van haar vader. En de eerstgeborene baarde een zoon, en noemde hem Moab; hij is de vader van de tegenwoordige Moabieten (Gen. 19:3637). En ook zond het boden naar de koning van Moab, maar deze weigerde, waarop Israël te Kades bleef. Het ging toen de woestijn door om het land van Edom en dat van Moab heen (Ri. 11:17-18).
Vgl. Num. 20:14-21.