Een zeer behaard iemand. Naar Esau (ruw behaard), de oudste tweelingzoon van Isaak en Rebekka, stamvader der Edomieten.
Toen nu haar dagen vervuld waren, dat zij baren zou, waren er dan ook tweelingen in haar schoot. En de eerste kwam te voorschijn, rossig, geheel als een haren mantel; en men gaf hem de naam Esau (Gen. 25:24-25).