(Hebr. meerv. van behemah = vee) Reusachtig groot, viervoetig dier. Waarschijnlijk het nijlpaard.
Zie nu, de behemoth, welken ik gemaakt heb nevens u, hij eet hooi gelijk een rund (SV, Job 40:10).
De NV volgt de opvatting van de meeste moderne exegeten en spreekt van ‘het nijlpaard, dat Ik heb gemaakt’. Ook de katholieke vertalingen gebruiken het woord ‘nijlpaard’.