Achter het net vissen.
Bij nacht vissen en overdag netten drogen.
Die op geen strikken let, zit welhaast in het net.
Door alle netten gevlogen zijn.
Door de mazen van het net glippen.
Door de mazen van het net kruipen.
Door de mazen van het net ontkomen.
Een net spannen.
Grote vissen scheuren het net.
Het is een scheet in een netje.
Het net over het hoofd halen.
Iemand in zijn net hebben.
Maakt de spin in het net een scheur, dan klopt de stormwind aan de deur.
Men moet geen haring roepen, voordat hij in het net is.
Oude netten, kwade mazen.
Tussen pot en glas spant de duivel zijn net.
Wie een ander strikken zet, maakt somtijds zijn eigen net.
Wie 's nachts vist, moet overdag netten drogen.
Zijn netten drogen.