Aanduiding voor een zonderling, een zot, een grappenmaker, die zich verbeeldt meer te zijn dan zijn soortgenoten. Volgens sommigen oorspronkelijk iemand die allerlei kwasten en strikjes draagt
Anderen willen de herkomst zien in een oud ww. kwasten, voor drinken, lichtmissen, boemelen. Reeds in de 16de eeuw komt overigens de naam Hans Quast voor als: zot, dwaas, gek (vgl.: Hans Worst)
Van deze zegswijze kan hetzelfde gezegd worden als van de voorgaande. Hoogstens zou men kunnen zeggen dat kerkratten (zijn die er?) inderdaad in een voedselarme omgeving verkeren
‘Mispels’ zijn het lekkerst, als ze rot, althans overrijp, zijn. De uitdrukking - die overigens voor maatschappelijke misstanden gebruikt wordt - bedoelt: volkomen rot zijn