Zich een aap, beroerte, bochel, breuk, bult, kriek, rotje, stuip lachen
Zich blauw, dood, gek, krom, naar, paars, ziek lachen. Allerlei uitdrukkingen waarmee men aangeeft, hoe hard men gelachen heeftZich een bult lachen
Uitbundig lachenZich een bult lachen
Zeer hard lachenZich een bochel lachen
Zeer hard lachenZich een kriek lachen
Zeer hard lachenZich krom lachen
Zeer hard lachenZich een aap vervelen
Zich erg vervelenEen aangeklede aap
Iemand die opzichtig gekleed isEen aangeklede aap
Een opvallend lelijk mens, die zich bespottelijk kleedt of zich zo deftig mogelijk uitdostEen malle aap
Iemand die zich belachelijk aansteltZich een aap, beroerte, bult, dood, wild enz. schrikken
‘Schrikken’ betekende oorspronkelijk: springen. Vgl. Du.:Heuschrecke, sprinkhaan. De betekenis komt eveneens voor in ‘schrikkeljaar’. Vgl. de Reinaert (77)Sarcastisch lachen
‘Sarcastisch’, van Gr.: sarkasein, verscheuren, van: sarka, vlees. Een snijdende, bijtende, onaangename lach, waarbij eigenlijk het laatste spoor van lachen verdwijntSardonisch lachen
Deze uitdrukking komt het eerst voor bij Homerus’ Odyssee (20, 302). Als Ktesippos daar de nog in bedelaarsgestalte vertoevende Odysseus met honende woorden een koevoet toewerpt, buigt deze zijn hoofd...Lees meer
Satanisch lachen
Grijnslachen, verbeten schaterlachen, lachen zoals verondersteld wordt dat de duivel lachtSchamper lachen
‘Schamper’, ontstaan uit ww. schampen, d.i. schaven. Vgl.: schampschot, d.i. ^een schot dat geen belangrijk letsel teweegbrengt, alleen een lichte schaving. (ontvelling) van de huid. Een ‘schamperlach...Lees meer
Smadelijk lachen
Minachtend, geringschattend lachenSmakelijk lachen
Ongedwongen lachenWitjes lachen
‘Wit’ geldt hier voor: blank, d.i. rein of onbezoedeld, en niet, zoals Meyer zegt, voor: haastig, eensklaps. ‘Wit lachen’ is: zo hartelijk lachen dat de tanden zichtbaar worden. Men bezigde oudtijds d...Lees meer