Bereisde Roel zag op zijn togten

Geweldig veel!

Bereisde Roel zag op zijn togten

Twee Bullebijters vochten

Bereisde Roel zag op zijn togten

Voor ’t wijnhuis in een kleine Poolsche stad

Bereisde Roel zag op zijn togten

Terwijl hij juist aan ’t venster zat

Bereisde Roel zag op zijn togten

Zulk vechten, menschen! - zij verslonden

Bereisde Roel zag op zijn togten

Malkander letterlijk!

Bereisde Roel zag op zijn togten

Met ied’ren hap ging oor

Bereisde Roel zag op zijn togten

Of poot er af - glad als vet er dóór!

Bereisde Roel zag op zijn togten

Ons scheiden kwam te laat!

Bereisde Roel zag op zijn togten

Wij vonden Het restjen op mijn eer

Bereisde Roel zag op zijn togten

De staarten en niets meer!

Hij zag zwart van de honger

Hij was uitgehongerd

Ik zag die bal wel spelen

Ik zag wel, dat het daarop werd toegelegd

Ik kwam, ik zag, ik overwon

Vertaling van Lat.: Veni, vidi, vici. Met deze woorden deelde Caesar zijn vriend Aminthus zijn snelle overwinning op koning Pharnaces bij Zela in Pontus mee. De woorden zijn een variatie op een Gr. sp...
Lees meer

Hij keek of hij water zag branden

Hij keek zeer verbaasd

Het was of ik water zag branden

Ik was zeer verbaasd

Het was of ik water zag branden

Het water komt hem tot aan de lippen

Het was of ik water zag branden

De nood is bij hem hoog

Het was of ik water zag branden

Het water komt mij in de mond

Het was of ik water zag branden

Ik watertand er van

Het was of ik water zag branden

Het water loopt mij om de tanden

Het was of ik water zag branden

Ik heb er heel veel zin in (b. v. in lekker eten)

Hij zag (keek) hem de woorden uit de mond

Hij luisterde met de grootste aandacht

Hij zag er uit om door een ringetje te halen

Hij was keurig gekleed

De druiven zijn zuur, zei de vos, toen hij zag dat ze hoog hingen

Gezegd wanneer iemand veinst te versmaden wat hij niet hebben kan

Hij zou nog geen haring ran de rooster beuren (al zag hij hem verbranden)

Hij is liever lui dan moe

Op is op

Waar geen geld meer is, valt ook niets meer te halen

op stang

iemand op(de) stang rijden (jagen).niemand nauwkeurig in de gaten houden, iemand steeds controleren.

Kop op!

Houd er de moed maar in, niet gebukt gaan onder de zorgen of tegenslagen

Er op slaan lijk op een kafzak

Er flink op slaan

Ergens op parasiteren (ook: op iemand parasiteren)

‘Parasiteren’, van Gr.: para, tegen, dichtbij, naast, en: sitos, spijs. Eigenlijk: mede-eten. Men bedoelt met de uitdrukking leven ten koste van iemand of op iemands kosten

Op is op en weg is weg

Wordt - veelal tegen kinderen - gezegd wanneer er geen geld meer is om iets te kopen, of wanneer iets op is. Vgl. Plautus, Cistellaria (4, 2, 36): ‘Quod periit, periit’, d.i.: wat weg is is weg

Op zandgrond bouwen

Op losse grondslag, iets ondernemen, ijdele verwachtingen koesteren

Op zandgrond bouwen

Zich op iemand verlaten die later onbetrouwbaar blijkt te zijn

op dreef zijn

het elftal was vanmiddag goed op dreef: het elftal speelde erg goed.

op heterdaad betrappen

de inbreker werd op heterdaad betrapt: hij werd gepakt terwijl hij met de inbraak bezig was.

op poten staan

die brief staat op poten: er staat precies in wat er gebeuren moet, er wordt niet om de vragen en de problemen heen gepraat.
toon meer resultaten