Spreekwoorden en gezegden met 'wijs-de'

Maakt dat de ganzen wijs

Dat geloof ik niet; maak dat de onnozelen wijs

‘Wijs’ staat hier voor: zangwijs. Dus letterlijk: iemand bij het zingen helpen door hem de juiste wijs (toon) voor te zingen, in het tweede geval door vals te zingen anderen storen bij de juiste toona...
Lees meer

Maak dat de kat wijs

Vaak gezegd, wanneer ons iets verteld wordt dat ons weinig geloofwaardig voorkomt

Zich (niet) van de wijs laten brengen

Zich (niet) in de war laten brengen

Ga tot de mieren, gij luiaard en wordt wijs

Spreekwoordelijk is haar arbeidzaamheid

Kan de zot zwijgen, men hield hem voor wijs

Een dwaas verraadt zich zelf door zijn dwaze praat

Kon de zot zwijgen, men hield hem voor wijs

Veel praten is een teken van klein verstand

Maak dat een ander (mijn zuster, de kat) wijs

Gekscherend gezegd wanneer iemand ons iets ongeloofwaardigs als echt wil vertellen

Kost de zot zwijgen, men hield hem voor wijs

Veel praten is vaak een teken van een klein verstand

Een wijs hoen legt wel eens een ei in de brandnetels

Een verstandig mens doet wel eens iets doms

Elk op zijn wijs, of mal of wijs

Ieder uit zich of handelt overeenkomstig zijn aard of de trap van zijn beschaving

Wijs mij een leugenaar, ik wijs u een dief

Wie oneerlijk is in het kleine, zal het ook zijn in het grote

Lands wijs, lands eer

Men moet zich gedragen naar de zeden en gewoonten van het land

zo wijs als Salomo

hij vindt zichzelf erg wijs en verstandig, maar ik vind hem zo wijs als Salomo: ik vind dat hij dat juist helemaal niet is.

Grijs haar, wijs haar

Eerbiedig de ouderdom; ook: oude mensen hebben veel ondervinding

Vroeg wijs, vroeg zot

Alles moet geleidelijk en op de gepaste tijd gebeuren; dus: te vroege wijsheid past niet voor kinderen

Een wijs paard berijden

Wijs handelen

Van de wijs raken

Maak dat de kat wijs!

Iemand van de wijs brengen