Het is billijk, dat de geestelijke een behoorlijk bestaan heeft; ieder moet leven van zijn beroep (doch moet zich zelf niet bevoordelen). In zijn brief Fausse dévotion zegt pater Sanlecque: ‘Le prêtre - dit Saint Paul - doit vivre de l’autel’, d.i.: ‘de priester - zegt de H. Paulus - moet van het altaar leven’. Vgl. 1 Cor.9 : 14: ‘Alzo heeft ook de Here geordineerd degenen die het Evangelie verkondigen, dat zij van het Evangelie leven'