Zonder de weerd rekenen

Te vlug handelen

De vis is de boter niet weerd

Het is niet de moeite er enige zorg aan te besteden

Die geen taal heeft Is geen naam weerd

Waar geen taal leeft Is geen volk

Dat is gene knoop van mijn vest weerd

Het is me geen cent waard

Nadien de weerd is, verleent hem God gasten

Ieder krijgt wat hem toekomt

Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd

Het kleine moet even zeer op prijs worden gesteld

Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd

Wie niet tevreden is met kleine dingen, hoeft ook geen grotere dingen te hebben

die het kleine niet eert, is het grote niet weerd

iemand die niet blij is met kleinigheidjes zoals een klein cadeautje of kleine geldbedragen, heeft eigenlijk geen recht op grote cadeaus of grote sommen geld.

Die het kleine niet eert, is het grote niet weerd

Wie niet tevreden is met weinig, verdient niet dat hij veel krijgt

Die de stuiver niet begeert, is de gulden niet weerd

Versmaad het kleine niet

Die ’t kleine niet begeert, is ’t grote niet weerd

Versmaadt het kleine niet

Die ’t kleine niet begeert, is ’t grote niet weerd

Ook: Die om een kleintje niet wil bukken, zal het grote bezwaarlijk berekken

Heden vol weerde - morgen in de eerde

Ons leven is onbestendig

Die de stuiver niet en geert, is de gulden niet en weerd

Versmaadt het kleine niet