Spreekwoorden en gezegden met 'twee-benen'

Op twee benen hinken

Niet één bepaalde handelwijze volgen, maar twee tegenstrijdige willen verenigen

Een ezel op twee benen

Schertsende benaming voor een mens, die een stomme streek heeft uitgehaald

Er zijn veel ezels met twee benen

Er zijn veel domme mensen

Daar behoort meer tot een ruiter dan twee benen op een paard werpen

Voor echt vakmanschap komt meer kijken dan je denkt

Daar behoort meer tot een ruiter, dan twee benen op een paard te werpen

Om iets goed te kunnen uitvoeren, moet men over de nodige middelen en eigenschappen beschikken

Iemand benen maken

Iemand doen weglopen, hem op de vlucht jagen

Hard weglopen. Beide zijn tamelijk onzinnige uitdrukkingen. In het eerste geval heeft men er waarschijnlijk het woord ‘maken’ bijgesleept, in navolging van: praatjes maken, drukte maken. Wellicht oors...
Lees meer

Zijn benen voelen

Oververmoeid zijn; zoveel van zijn benen gevergd hebben, dat men voelt dat men benen heeft

Benen gelijk trommelstekken

Zeer magere benen hebben

leugens hebben korte benen

met liegen schiet je niets op, na korter of langer tijd komt de waarheid toch uit.

Op eigen benen staan

Zelfstandig zijn

Hij heeft glazen benen

Hij durft niets te ondernemen

Hij heeft glazen benen

Hij is al te voorzichtig, hij durft niets aan; (Z. N.): hij is dronken

Leugens hebben korte benen

Met liegen komt men niet ver

Geen vlees zonder benen

Alles heeft zijn schaduwzijde; ook; men kan niet alles krijgen, zoals men ’t hebben wil

Op hoge benen aankomen

Met veel zelfvertrouwen aankomen, meest om iemand op hoge toon terecht te zetten

Nog jonge benen hebben

Wordt gezegd tegen knapen, die tegen een boodschap, een wandeling e.d. opzien. De bedoeling is, je benen kunnen nog wel tegen een stootje

Zijne benen drinkgeld beloven

Hard lopen

Ene benen muts hebben

Een kaal hoofd hebben

waar twee kijven hebben twee schuld

aIs twee mensen ruzie hebben, dan hebben ze beiden schuld.

waar twee kijven, hebben twee schuld

in een ruzie hebben beide partijen schuld