Spreekwoorden en gezegden met 'teren-op'

op zijn vet teren

leven van het geld dat je gespaard hebt.

Op zijn vet teren

Niets eten; ook: niets verdienen en dus van zijn spaargeld of zijn kapitaal leven

Wordt gekscherend gezegd van iemand die niet veel eet. Letterlijk wil het zeggen dat men, teneinde het overtollige lichaamsvet te doen opgebruiken op dieet gaat leven, waardoor de opgehoopte stofwisse...
Lees meer

Op eens anders zak leven (teren, lopen)

Ook hier staat de ‘zak’ voor: portemonnee (zie 11020). De uitdrukking bedoelt: leven op kosten van een ander, parasiteren

Smeren en teren

Smullen

Jonge magen teren wel

Kinderen hebben altijd honger

Jonge magen teren wel

Kinderen kunnen altijd eten

Teren als een gravenkind

Grote verteringen maken

Teren als eens graven kind

Grote verteringen maken

Van de hoge boom teren

Van zijn kapitaal (niet van de rente) leven; op zorgeloze wijze zijn geld of kapitaal verkwisten

Van de hoge boom teren

Als ’t geld regent en bomen waait

Van de hoge boom teren

Als het betere tijd wordt

Van de hoge boom teren

De kat uit de boom kijken

Van de hoge boom teren

Een afwachtende houding aannemen; eerst zien hoe de zaak afloopt, alvorens zich te verklaren, — voor men er aan deelneemt

Zij houden van teren en smeren

Zij leiden een losbandig leven

Van de hoge boom leven (teren)

Goed in de geldmiddelen zitten

Uit volle buidels is het goed teren

Wie veel geld heeft, kan veel geld uitgeven

Uit volle buidels is het goed teren

Men kan gemakkelijk royaal zijn als men veel geld heeft

Men kan wel eens tegen de burgemeester teren, maar niet altijd

Men kan zich wel eens een enkele keer iets buitengewoons veroorloven

Men kan wel eens tegen de burgemeester teren, doch niet altijd

Men kan zich wel eenmaal iets buitengewoons veroorloven, grote verteringen maken, enz., doch men mag er geen gewoonte van maken

Op is op

Waar geen geld meer is, valt ook niets meer te halen

op stang

iemand op(de) stang rijden (jagen).niemand nauwkeurig in de gaten houden, iemand steeds controleren.

Kop op!

Houd er de moed maar in, niet gebukt gaan onder de zorgen of tegenslagen

Er op slaan lijk op een kafzak

Er flink op slaan

Ergens op parasiteren (ook: op iemand parasiteren)

‘Parasiteren’, van Gr.: para, tegen, dichtbij, naast, en: sitos, spijs. Eigenlijk: mede-eten. Men bedoelt met de uitdrukking leven ten koste van iemand of op iemands kosten

Op is op en weg is weg

Wordt - veelal tegen kinderen - gezegd wanneer er geen geld meer is om iets te kopen, of wanneer iets op is. Vgl. Plautus, Cistellaria (4, 2, 36): ‘Quod periit, periit’, d.i.: wat weg is is weg

Op zandgrond bouwen

Op losse grondslag, iets ondernemen, ijdele verwachtingen koesteren

Op zandgrond bouwen

Zich op iemand verlaten die later onbetrouwbaar blijkt te zijn