Zijn brieven scheuren

Een plan opgeven

Iets aan flarden scheuren

Naast ‘flarden', kende men vroeger: flarren en vlarren. Men bedoelt er ‘stukken’ mee. Eigenlijk is het een onomatopoëtische (klanknabootsende) vorming. Afgescheurde lap of strook. Men gebruikt het woo...
Lees meer

Ergens zijn broek aan scheuren

Ergens grote schade bij lijden

Grote vissen scheuren het net

Hooggeplaatste personen kunnen zich veel permitteren

Zijn broek aan iets scheuren

Bekaaid of met schade van iets afkomen, er aan verliezen

Zijn broek aan iets scheuren

Met schade van iets afkomen, er aan verliezen

Zijn slippen aan iets scheuren

(Z. N.) Er aan verliezen, er een strop aan hebben

Zijn rok aan iets scheuren

Bekaaid of met schade van iets af komen, er aan verliezen

De grote vissen scheuren ’t net

De fouten van de groten worden dikwijls niet gestraft

Het is om je reuzels te scheuren

’t Is om hels, duivels te worden

Iemand een slip van de rok scheuren

Inbreuk maken op iemands rechten of zijn gezag, hem daarin te kort doen

Zijn reuzel scheuren en er een huik van maken

In machteloze woede uitbarsten; ook: zich een ongeluk lachen

Grote vissen scheuren het net (of: springen uit de ketel)

De aanzienlijken kunnen zich (ongestraft) veel veroorloven

Komt de nieuwe broek aan het oude wambuis, dan scheuren de vetergaten uit

Een oud man, die een jonge vrouw trouwt, ligt spoedig in het graf