Iemand een ribbestoot geven

Hem een stomp geven, veelal met de bedoeling om zijn aandacht ergens voor te trekken

Iemand op zijn ribbenkast geven

Iemand afranselen

Zijn ribben boenen

Flink drinken

(Iemand) op zijn ribbekast krijgen (geven)

‘Ribbekast’ staat hier weer voor: lichaam. Een pak slaag krijgen of geven

Iemands ribben kunnen tellen

Gezegd van iemand die uitermate mager is, slecht in zijn vlees zit

Iemand op de ribben komen

Iemand een pak slaag geven

Dat kleeft aan de ribben

Daar wordt men vet van

Men kan zijn ribben tellen

Hij is bijzonder mager

Spek op de ribben hebben

In goede staat zijn

Dat stoot mij op de ribben

Dat hindert mij, dat walgt mij

Dat zet wat aan de ribben

Dat geeft voordeel

Dat kan wat aan de ribben zetten

Dat kan voordeel opleveren

Iemand de ribben (of: de rug) smeren

Hem afrossen