Niet (goed) snik zijn

‘Snik’ is vermoedelijk verwant aan: snugger; vgl. Oostfri.: snig (snigge, snikker), glad, sierlijk, fijn, verstandig. Niet goed bij zijn hoofd zijn, gek zijn

Hij is niet goed snik

Hij is niet goed bij zijn hoofd

De laatste snik geven

Sterven. Ook overdrachtelijk voor: afgelopen zijn

Tot de laatste snik

Tot aan het eind (van zijn leven)

Met de laatste snik komen

Aankomen met iets, dat al lang bekend is

Hij heeft zijn laatste snik gegeven

Hij is gestorven

Onrechtvaardig goed gedijt niet

Het geld of goed zo gewonnen heeft nimmer gedijt

Gestolen goed gedijt niet

Van iets, dat men op een oneerlijk manier heeft gekregen, beleeft men doorgaans weinig plezier

Gestolen goed gedijt niet

Vermoedelijk ontleend aan Spr. 10 : 2: ‘Schatten der goddeloosheid doen geen nut, maar de gerechtigheid redt van de dood’. Vgl. ook Zach. 5:4: 'Ik breng deze vloek voort, spreekt de Here der heirschar...
Lees meer

gestolen goed gedijt niet

bezit dat door diefstal is verkregen, rendeert niet

Zijn haring braadt daar niet (niet goed)

Ergens niet welkom, niet gezien zijn. Eigenlijk: men braadt daar voor hem geen haring (d.i. panharing). Ergens geen vriendschap te verwachten hebben. Vgl. Cats (1, 987)

Goed bloed kan niet liegen

Goede afkomst zal altijd blijken

Goed bloed kan niet liegen

Het bloed (de afkomst) verloochent zich niet

Hij is niet goed wijs

Hij is niet goed bij zijn hoofd

Zich niet goed kunnen uiten

Zich niet goed in woorden kunnen uitdrukken. ‘Uiten’ is gevormd van het bijwoord ‘uit’ (vgl.: naasten, innen e.d.). Men spreekt ook van: uiting geven aan

Niet zo goed zijn of . .

Gezegd bijv. in de zin van: ik was niet zo goed of ik moest het (bepaalde werkzaamheid) wel doen. Werkzaamheden welke men liever niet deed doch waaraan men niet ontkomen kon

niet in een goed vel steken

die man steekt niet in een goed vel: hij is nooit goed gezond, hij is ziekelijk.

Alle aanslagen lukken niet even goed

Ook na de beste voorbereiding slaagt het plan niet altijd

Die goed zit, schikt niet op

Waar het goed is, gaat men niet gauw weg

Trouwen is goed - niet trouwen beter

Ontleend aan 1 Cor. 7 : 38, waar staat: ‘Alzo dan die haar (nl. de maagd) ten huwelijk uitgeeft, die doet wél; en die ze ten huwelijk niet uitgeeft, die doet beter’

Niet in een goed vel steken

De huid (het vel) wordt meermalen voor het gehele lichaam genomen. Bedoeld wordt: voortdurend ziek zijn, een zwakke gezondheid hebben

Wel goed maar niet gek zijn

Wordt gezegd wanneer iets onmogelijks van ons wordt verlangd, vnl. in de zin van het vergelden van kwaad met goed, of het bieden van hulp
toon meer resultaten