Spreekwoorden en gezegden met 'nagel-w'

Geen afschrapsel van een nagel waard zijn

Niets waard zijn, waardeloos zijn

Aan de nagel blijven hangen

Onafgedaan blijven

Een nagel aan iemands doodskist

Gezegd van iemand die een ander veel nadeel, verdriet bezorgt. Eén nagel doet wel een hoefijzer verliezen Kleine oorzaken hebben soms grote gevolgen

Altijd op dezelfde nagel kloppen

Steeds op dezelfde zaak terugkomen; aandringen; altijd over dezelfde zaak spreken

Iets aan de nagel hangen

(Z. N.) Het ter zijde stellen, geen voortgang doen hebben, uitstellen

De nagel op de kop slaan

Juist raden

Een nagel aan iemands doodkist zijn

Overmatige last van iemand hebben; iemand zoveel leed en ergernis berokkenen, dat onze gezondheid eronder gaat lijden. ‘Nagel’ is hier voor: draadnagel, spijker

Een goede om in de erwten te zetten, (t. w. als vogelverschrikker)

(Z. N.) Gezegd van iemand, die zeer lelijk is

Dat is een nagel aan mijn doodskist

Dat verdriet zal mijn dood verhaasten

dat is een nagel aan mijn doodkist

dat is iets waar ik zoveel verdriet van heb, dat ik er misschien wel eerder door sterf.

Dat is een nagel aan zijn doodkist

Dat is iemand die hem het leven zeer onaangenaam maakt

Een nagel doet wel een hoefijzer verliezen

Kleine oorzaken hebben soms grote gevolgen

Dat is een nagel aan zijn doodskist

Dat geeft hem veel verdriet en zal wellicht zijn dood verhaasten

geen nagel hebben om zijn gat te krabben

erg arm zijn.

Geen nagel hebben om zijn gat te krabben

Doodarm zijn

Hebt ge een nagel, hij weet een gat

Hij weet op alles een antwoord

Hij heeft geen nagel om aan zijn gat te krabben

Hij is zeer arm

Hij heeft geen nagel om zijn hoed aan te hangen

Hij is straatarm

Weet de één een gat, de ander weet een spijker (of: nagel)

Weet de één iets in het midden te brengen, de ander heeft meteen zijn antwoord klaar

De een slaat de nagel en de ander hangt de hoed eraan

Zij die de beloning verdienen, krijgen ze meestal niet