Zonder mankeren
Zonder dat er iets aan ontbreekt, promptIn zijn bovenkamer mankeren
Waar het menselijk lichaam vaak met een huis vergeleken wordt (vgl. de bijbeltekst: ‘dat onze lichamen tempelen des Heiligen Geestes zijn’), ligt het in de lijn, dat het hoofd als de ‘bovenkamer’ figu...Lees meer
Met manken leert men kreupel gaan
Als men zich in slecht gezelschap bevindt, is men zelf ook snel geneigd tot slechte dadenMet manken leert men krepel gaan
Waar men mee omgaat wordt men mee besmetHet mankeert hem in zijn zolderkamer
Hij is niet goed bij zijn hoofdDat mankeert er nog maar aan
‘Mankeren’, van Fra.: manquer; Lat.: mancare, ontbreken (Lat.: mancus, kreupel). Dat ontbreekt er nog maar aan. Wordt gezegd wanneer iets de maat doet vollopenHet mankeert hem aan de mijten
Deze zegswijze is vnl. bekend op Overflakkee, in de betekenis van: het ontbreekt hem aan geld. Een ‘myt’ was het geringste geldstukje uit de 15de en 16de eeuw, nl. het 48ste deel van een stuiver. Ze w...Lees meer