Hij lapt alles aan zijn laars
Hij trekt zich van niets of niemand iets aanHij lapt het alles maar aan zijn hakken
Hij is omtrent dat alles onverschillig; hij maalt er niet omZijn als Joris Goedbloed, die de broek lapt en het garen toegeeft
‘Goedbloed’ is gevormd uit de woorden ‘goed’ en ‘bloed’, welk laatste woord veelal de betekenis heeft van: sul, sukkel, onnozele hals, Derhalve: een goeie sul, een goedzak. De zegswijze behoeft overig...Lees meer