Met moeite krijgt men vuur uit een steen

Met noeste vlijt en volharding kan men zeer veel bereiken

Met arbeid krijgt men vuur uit de steen

Met volhardend werken bereikt men veel

Met arbeid krijgt men vuur uit de steen

Met werken bereikt men veel

Wat men spaart uit de mond, krijgt dikwijls kat of hond

Wat men uit louter gierigheid spaart, wordt dikwijls later door anderen verkwist

Wie de handen uit de mouw steekt, krijgt ringen aan de vingers

Wie hard werkt, komt tot welstand

Die de handen uit de mouw steekt, krijgt ringen aan de vingers

Door werkzaamheid en vlijt komt men tot welstand

Wie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het deksel op de neus

Wie te begerig is krijgt vaak niets en komt bedrogen uit!

Die het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het lid op de neus

Die al te veel wil hebben, kan wel eens bedrogen uitkomen

die het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het lid (of deksel) op de neus

niemand die al te begerig is, iemand die het meeste wil hebben, loopt een grote kans niets te krijgen.

Hij krijgt de lakens

Hij krijgt een pak slaag

Hij krijgt de schijt

Hij is bang

Goede waar krijgt vijandengeld

Als men goede waar te koop aanbiedt, vindt men gemakkelijk kopers, zelfs onder zijn vijanden

Al etende krijgt men honger

a Hoe meer men heeft, hoe meer men hebben wil;

Al etende krijgt men honger

b men vervalt gemakkelijk van kwaad tot erger

Al etende krijgt men honger

Wanneer men eenmaal tot kwaad vervalt, zal men steeds dieper vallen; ook: hoe meer men heeft, hoe meer men hebben wil

Die wat heeft, krijgt wat

Iemand die rijk is, wordt doorgaans nog veel rijker

Hij krijgt loon naar werken

Hij krijgt zijn verdiende straf

Goedkoop vlees krijgt de hond

Wie al te goed is of wie zich met onwaardigen inlaat, wordt vaak het slachtoffer van zijne goedheid

Goedkoop vlees krijgt de hond

Wie al te goed is (of: wie zich met onwaardigen inlaat)

Goedkoop vlees krijgt de hond

wordt vaak het slachtoffer van zijn goedheid

Hij krijgt luizen met staarten

Hij is arm geworden

Wie wat heeft, (die) krijgt wat

Wie rijk is, wordt nog rijker

Die olie meet, krijgt smerige handen

Slecht gezelschap is besmettend

Die olie meet, krijgt smerige handen

Waar je mee omgaat word je mee besmet

Hij krijgt het op zijn heupen

Hij doet ongewoon

Wie met honden omgaat, krijgt vlooien

Wie in slecht gezelschap verkeert, loopt kans zelf ook beïnvloed te worden
toon meer resultaten