Een snerpende kreet

‘Snerpen’ (dial.: snerken), van Odu.: snerfan, Mdu.: snerfen, van: snarpr, scherp, pijnlijk. Derhalve: een scherpe, pijnlijk aandoende kreet

Een kreeftegang gaan

Letterlijk: achterwaarts gaan, achteruitgaan; van de os op de ezel komen, gaan als de krab of kreeft

Hij gaat de kreeftegang

Zijn zaken gaan achteruit

Het gaat de kreeftegang

Het gaat achteruit

Een gesmoorde kreet (vloek, zucht)

‘Smoren', langzaam braden of koken, stoven, in dicht gesloten pannen braden; verstikken, doen stikken, enz. Hier heeft ‘smoren' de betekenis van: onderdrukken

Hij kreeg ze uitgemeten

Hij kreeg een pak slaag

Zij is een loze kreeft

Dat is een door en door slechte vrouw

Zij is een loze kreeft

Het is een sluw, doortrapt persoon

Zo rood als een kreeft

Bijzonder rood zijn

Hij kreeg zijn zak vol

Men zei hem harde waarheden

Zo rood worden als een kreeft

Vuurrood worden

Hij kreeg er de lucht van

Hij kreeg wat in de gaten

Hij ziet zo rood als een kreeft

Hij ziet vuurrood

Al regende het varkens, gij kreegt er geen borstel van

Tot iemand gezegd wie het steeds tegenloopt

Al regende het varkens, je kreeg er geen borstel van

Tot iemand gezegd, wie het steeds tegenloopt

Het was me, of ik een klap in mijn gezicht kreeg

Ik stond geheel en al verbluft

Al regende het varkens, Jan-salie kreeg er geen borstels van

Een der talloze Oudhollandse zegswijzen, die door hun duidelijkheid geen nadere toelichting behoeven

Een vrijer kreeg welhaast een vrouw, wist hij slechts, waar hij vrijen zou

De keuze van een vrouw is dikwijls moeilijk