Kom Elsje, hey, komt in

ik moet met jou praten

Kom Elsje, hey, komt in

Het heck is van de dam

Kom Elsje, hey, komt in

ick heb het huys alleen

Van de boot kom je in het schip

Je komt van kwaad tot erger

Als ik nog eens in mijn rijke dagen kom

Gekscherend gezegde wanneer men iets wil hebben, waarvoor men momenteel geen geld bezit

Kom, kom! Niet zo somber

‘Somber', van Fra.: sombre, duister, donker; droevig, treurig. Wordt vaak gebruikt wanneer iemand sombere voorspellingen doet, een zaak donker inziet

Na lach kom ach

Na een periode van geluk volgt dikwijls een periode van tegenspoed

Wel Angeniet kom hender

Besiet en oordeelt self!

Kom ik er vandaag niet, dan kom ik er morgen

Spottend gezegd van trage lieden

Kom ik er vandaag niet, dan kom ik er morgen wel

Soms met de toevoeging: beter langzaam dan al te snel. Ironische opmerking tegen iemand, die niet de minste haast met iets maakt

Van hoge kom-af zijn

Afstammen van een adellijk geslacht e.d. In de 18de eeuw voorkomend bij Wolff en Deken, Willem Leevend (I, 257): ‘Omdat je nu van wat hooger kom-af bent en in een dubbeld huis op de Heerengragt woont,...
Lees meer

Kom daar nu nog eens om

Wordt vaak gezegd door mensen die met weemoed aan de ‘goede’ (?) oude tijd terugdenken. Overigens is er inderdaad tegenwoordig veel, dat minder vlot gaat als vroeger

Op de kribbe (of: de kom) bijten

De hond in de pot vinden; niets te eten hebben

Kom je daar nu eerst (nog) mee aandragen?

Inlichtingen verstrekken over een zaak, die eigenlijk reeds als afgedaan werd beschouwd

Je zult rijk zijn wat ik tekort kom

Behoeft geen nadere verklaring

Het is bij hen: zoetelief, kom bij mij te bed

't Is prima in orde tussen die twee

Het is saus naar de kom of naar de pan

Het komt op hetzelfde neer

Ga naar Jericho, tot uw baard gegroeid is, en kom dan weer

Wacht maar een poosje, heb maar geduld

’t En is niet genoeg te zeggen: ik kom van Halle, men moet het vaantje mee hebben

Als men iets beweert, moet men het ook bewijzen

In en in

Hetzelfde als: door en door, op en top. Geheel, volkomen

A. (tot B.): ‘Ik kom je, nu ik ga verhuizen, even aan je belofte herinneren om van mij die overcomplete meubels te kopen’

B. : ‘Nee, dat heb ik niet beloofd. Ik heb wel gezegd dat ik er tegen die tijd misschien wel een koper voor wist’

In nuce

In de noot (notendop)
toon meer resultaten