Spreekwoorden en gezegden met 'kloppen-op'

Iemand op de haag kloppen

Iemand uithoren, zonder dat hij het zelf in de gaten heeft

Zich op de mond kloppen

Zijn eigen getuigenis voor de rechter loochenen

Iemand op de vingers kloppen

Iemand zijn verkeerdheden beletten, hem bestraffen; ook: hem op kleine dieverijen betrappen

Iemand op de duim kloppen

(Z. N.) Een einde maken aan zijn aanmatiging; hem op zijn plaats zetten, hem op de vingers tikken

Op het verkeerde aambeeld kloppen

Een zaak verkeerd aanpakken

Altijd op dezelfde nagel kloppen

Steeds op dezelfde zaak terugkomen; aandringen; altijd over dezelfde zaak spreken

Eigenlijk luidt de zegswijze: 'Aan eens dovemans deur kloppen’, dus kloppen aan de deur van een dove man. Overdrachtelijk: geen gehoor krijgen. Ook: afgewezen worden; van een verzoek: niet ingewilligd...
Lees meer

Aan dovemans deur kloppen

Een weigering krijgen op een verzoek

Onder de tafel kloppen

(Z. N.) Onderdoen, zwichten

Aan een dovemans deur kloppen

Geen gehoor vinden

Aan (een) dovemans deur kloppen

Geen gehoor vinden, afgewezen worden

Aan de verkeerde deur kloppen

Zich tot de verkeerde persoon wenden, aan ’t verkeerde kantoor zijn

Iemand geld uit de zak kloppen

Iemand met mooie praatjes zover krijgen, dat hij geld uitgeeft aan zaken die volstrekt overbodig zijn

Een stem om cokes te kloppen

Gezegd van iemand die een bijzonder slechte zangstem heeft

Iemand het geld uit de zak kloppen

Vermoedelijk een combinatie van ‘de zakken leeghalen’ en ‘om geld aankloppen’. De bedoeling is: van iemand geld zien los te krijgen

Het hart tegen de keel voelen kloppen (bonzen)

Het benauwd hebben, door angsten of aandoeningen gekweld en gehinderd worden. Letterlijk: de gewaarwording die iemand heeft wanneer bijv. ten gevolge van angst, het bloed voelbaar in de aderen klopt

Op zijn bil kloppen

Iemand op zijn duimen kloppen