Geen berg zo steil of hoog, daar een ezel, met goud beladen, niet op klimt

Met geld kan men alles bereiken en kan zelfs de domste mens tot de hoogste ambten geroepen worden

Wie hoog klimt valt laag

Wie te hoog wil klimmen, neemt het risico naar beneden te vallen

wie hoog klimt, kan laag vallen

aIs je een belangrijke baan hebt, kun je die soms door een kleinigheid verliezen.

Naar rijpe kersen klimt men hoog

Om iets goeds te bereiken, zal men zich heel wat moeite getroosten

Wie hoog klimt komt laag neer

Wie te hoog klimt, zich verheft, zal des te dieper vallen. Ongeveer hetzelfde als: hoogmoed komt voor de val. Eigenlijk is de bedoeling minder een waarschuwing om niet te hoog (op de maatschappelijke ...
Lees meer

Wie hoog klimt (vliegt), kan diep vallen

Wie veel risico’s neemt, kan gemakkelijk tot armoede en schande vervallen

Waar de schutting het laagst is, klimt men er het eerst over

a Wie zich niet goed kan verdedigen is het eerst het slachtoffer;

Waar de schutting het laagst is, klimt men er het eerst over

b de minst strenge regels overtreedt men het snelst

Op is op

Waar geen geld meer is, valt ook niets meer te halen

op stang

iemand op(de) stang rijden (jagen).niemand nauwkeurig in de gaten houden, iemand steeds controleren.

Kop op!

Houd er de moed maar in, niet gebukt gaan onder de zorgen of tegenslagen

Er op slaan lijk op een kafzak

Er flink op slaan

Ergens op parasiteren (ook: op iemand parasiteren)

‘Parasiteren’, van Gr.: para, tegen, dichtbij, naast, en: sitos, spijs. Eigenlijk: mede-eten. Men bedoelt met de uitdrukking leven ten koste van iemand of op iemands kosten

Op is op en weg is weg

Wordt - veelal tegen kinderen - gezegd wanneer er geen geld meer is om iets te kopen, of wanneer iets op is. Vgl. Plautus, Cistellaria (4, 2, 36): ‘Quod periit, periit’, d.i.: wat weg is is weg

Op zandgrond bouwen

Op losse grondslag, iets ondernemen, ijdele verwachtingen koesteren

Op zandgrond bouwen

Zich op iemand verlaten die later onbetrouwbaar blijkt te zijn

op dreef zijn

het elftal was vanmiddag goed op dreef: het elftal speelde erg goed.

op heterdaad betrappen

de inbreker werd op heterdaad betrapt: hij werd gepakt terwijl hij met de inbraak bezig was.

op poten staan

die brief staat op poten: er staat precies in wat er gebeuren moet, er wordt niet om de vragen en de problemen heen gepraat.

op zijn quivive

[kie-’vie-v] → op zijn hoede zijn.

op rotsen ploegen

ik zal niet meer proberen hem over te halen, want dat is ploegen op rotsen: dat is vergeefse moeite.

op rozen zitten

hij zit op rozen: hij is erg gelukkig, hij heeft geen problemen.
toon meer resultaten