Zulk een tronk, zulk een jonk

Kinderen aarden naar hun ouders

Zo de tronk - zo het jonk

‘Tronk’, (afgeknotte) boomstam. Zo de oude, zo de jonge, zo de vader, zo de zoon

Kale jonkers, grote pronkers

Arme edelman

Kale jonkers, grote pronkers

Die het minst bezitten zijn meestal het hoogmoedigst

Kale jonkers, grote pronkers

Ook: Hoe kaler, hoe royaler

Grote pronker, kale jonker

Pochers lijden meestal gebrek

Die ridder ende die goedertiere (jonkvrouw)

Syn in den carker onghehiere (in de akelige kerker)

Hoe kaler jonker, hoe groter pronker

Een arme edelman

Hoe kaler jonker, hoe groter pronker

Een arme man doet zich dikwijls rijk en voornaam voor

Hoe kaler jonker - hoe grootser pronker

Die het minst bezitten, zijn meestal het hoogmoedigst of leggen de meeste weelde aan de dag. Het verhaal gaat van een bekend dichter, die wat men noemt: dronken in de goot lag. Een verlopen jonker pas...
Lees meer

Zo de jonkheid stuurt de Staat: - zie, dat hij ten onder gaat

Een te jonge regeerder is funest voor een land. Vgl. Pred. 10:16: ‘Wee U, land, welks koning een kind is’

Als de jonkers elkander plukharen, dan moeten de boeren hun haar lenen

Herinnert aan de tijd, toen de boeren gebukt gingen onder de last van de tienden en van de herendiensten

Als de jonkers malkander plukharen, dan moeten de boeren hun haar lenen

Dateert uit de tijd toen de boeren gebukt gingen onder de zware lasten van tienden, pachten en herendiensten

Als men de hond jonker heet, dan wil men hem hangen

Wacht u voor de vleiers

Als men een bedelaar te paard helpt, wordt hij een trotse jonker

Als niet komt tot iet, dan kent iet zich zelf niet; opkomelingen zijn meestal overmoedig